Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Deuteronomium 22

Deuteronomium

Index

Hoofdstuk 23

1


 

  Die door plettering verwond of uitgesneden is aan de mannelijkheid, zal in de vergadering des HEEREN niet komen.  

 

 

-

2


 

  Geen bastaard zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen.  

 

 

-

3


 

  Geen Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot ineeuwigheid.  

 

 

-

4


 

  Ter oorzake dat zij ulieden op den weg niet tegengekomen zijn met brood en met water, als gij uit Egypte uittoogt; en omdat hij tegen u gehuurd heeft Bileam, denzoon van Beor, van Pethor uit Mesopotamie, om u te vloeken.  

 

 

-

5


 

  Doch de HEERE, uw God, heeft naar Bileam niet willen horen; maar de HEERE, uw God, heeft u den vloek in een zegen veranderd, omdat de HEERE, uw God, uliefhad.  

 

 

-

6


 

  Gij zult hun vrede en hun best niet zoeken, al uw dagen in eeuwigheid.  

 

 

-

7


 

  Den Edomiet zult gij voor geen gruwel houden, want hij is uw broeder; den Egyptenaar zult gij voor geen gruwel houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijnland.  

 

 

-

8


 

  Aangaande de kinderen, die hun zullen geboren worden in het derde geslacht, elk van die zal in de vergadering des HEEREN komen.  

 

 

-

9


 

  Wanneer het leger uittrekt tegen uw vijanden, zo zult gij u wachten voor alle kwade zaak.  

 

 

-

10


 

  Wanneer iemand onder u is, die niet rein is, door enig toeval des nachts, die zal tot buiten het leger uitgaan; hij zal tot binnen het leger niet komen.  

 

 

-

11


 

  Maar het zal geschieden, dat hij zich tegen het naken van den avond met water zal baden; en als de zon ondergegaan is, zal hij tot binnen het leger komen.  

 

 

-

12


 

  Gij zult ook een plaats hebben buiten het leger, en daarhenen zult gij uitgaan naar buiten.  

 

 

-

13


 

  En gij zult een schopje hebben, benevens uw gereedschap, en het zal geschieden, als gij buiten gezeten hebt, dan zult gij daarmede graven, en u omkeren, enbedekken wat van u uitgegaan is.  

 

 

-

14


 

  Want de HEERE, uw God, wandelt in het midden van uw leger, om u te verlossen, en om uw vijanden voor uw aangezicht te geven; daarom zal uw leger heilig zijn,opdat Hij niets schandelijks onder u zie, en achterwaarts van u afkere.  

 

 

-

15


 

  Gij zult een knecht aan zijn heer niet overleveren, die van zijn heer tot u ontkomen zal zijn.  

 

 

-

16


 

  Hij zal bij u blijven in het midden van u, in de plaats, die hij zal verkiezen, in een van uw poorten, waar het goed voor hem is; gij zult hem niet verdrukken.  

 

 

-

17


 

  Er zal geen hoer zijn onder de dochteren van Israel; en er zal geen schandjongen zijn onder de zonen van Israel.  

 

 

-

18


 

  Gij zult geen hoerenloon noch hondenprijs in het huis des HEEREN, uws Gods, brengen, tot enige gelofte; want ook die beiden zijn den HEERE, uw God, eengruwel.  

 

 

-

19


 

  Gij zult aan uw broeder niet woekeren, met woeker van geld, met woeker van spijze, met woeker van enig ding, waarmede men woekert.  

 

 

-

20


 

  Aan den vreemde zult gij woekeren; maar aan uw broeder zult gij niet woekeren; opdat u de HEERE, uw God, zegene, in alles, waaraan gij uw hand slaat, in hetland, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.  

 

 

-

21


 

  Wanneer gij den HEERE, uw God, een gelofte zult beloofd hebben, gij zult niet vertrekken die te betalen; want de HEERE, uw God, zal ze zekerlijk van u eisen, enzonde zou in u zijn.  

 

 

-

22


 

  Maar als gij nalaat te beloven, zo zal het geen zonde in u zijn.  

 

 

-

23


 

  Wat uit uw lippen gaat, zult gij houden en doen; gelijk als gij den HEERE, uw God, een vrijwillig offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt.  

 

 

-

24


 

  Wanneer gij gaan zult in uws naasten wijngaard, zo zult gij druiven eten naar uw lust, tot uw verzadiging; maar in uw vat zult gij niets doen.  

 

 

-

25


 

  Wanneer gij zult gaan in uws naasten staande koren, zo zult gij de aren met uw hand afplukken; maar de sikkel zult gij aan uws naasten staande koren nietbewegen.   

 

 

-

Deuteronomium 24

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: