Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 9

Psalmen

Index

Hoofdstuk 10

1


 

  O HEERE! waarom staat Gij van verre? waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid?  

 

 

-

2


 

  De goddeloze vervolgt hittiglijk in hoogmoed de ellendige; laat hen gegrepen worden in de aanslagen, die zij bedacht hebben.  

 

 

-

3


 

  Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den HEERE.  

 

 

-

4


 

  De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen God is.  

 

 

-

5


 

  Zijn wegen maken ten allen tijde smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die blaast hij aan.  

 

 

-

6


 

  Hij zegt in zijn hart; Ik zal niet wankelen; want ik zal van geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn.  

 

 

-

7


 

  Zijn mond is vol van vloek, en bedriegerijen, en list; onder zijn tong is moeite en ongerechtigheid.  

 

 

-

8


 

  Hij zit in de achterlage der hoeven, in verborgene plaatsen doodt hij den onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen den arme.  

 

 

-

9


 

  Hij legt lagen in een verborgen plaats, gelijk een leeuw in zijn hol; hij legt lagen, om den ellendige te roven; hij rooft den ellendige, als hij hem trekt in zijn net.  

 

 

-

10


 

  Hij duikt neder, hij buigt zich; en de arme hoop valt in zijn sterke poten.  

 

 

-

11


 

  Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid.  

 

 

-

12


 

  Sta op, HEERE God! hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet.  

 

 

-

13


 

  Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken?  

 

 

-

14


 

  Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper vanden wees.  

 

 

-

15


 

  Breek den arm des goddelozen en bozen. zoek zijn goddeloosheid, totdat Gij haar niet vindt.  

 

 

-

16


 

  De HEERE is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land.  

 

 

-

17


 

  HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;  

 

 

-

18


 

  Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.   

 

 

-

Psalmen 11

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: