Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Hooglied 3

Hooglied

Index

Hoofdstuk 4

1


 

  Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren.  

 

 

-

2


 

  Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos.  

 

 

-

3


 

  Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten.  

 

 

-

4


 

  Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden.  

 

 

-

5


 

  Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de lelien weiden.  

 

 

-

6


 

  Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel.  

 

 

-

7


 

  Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u.  

 

 

-

8


 

  Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van debergen der luipaarden.  

 

 

-

9


 

  Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van uw hals.  

 

 

-

10


 

  Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn zuster, o bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan alle specerijen!  

 

 

-

11


 

  Uw lippen, o bruid! druppen van honigzeem; honig en melk is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon.  

 

 

-

12


 

  Mijn zuster, o bruid! gij zijt een besloten hof, een besloten wel, een verzegelde fontein.  

 

 

-

13


 

  Uw scheuten zijn een paradijs van granaatappelen, met edele vruchten, cyprus met nardus;  

 

 

-

14


 

  Nardus en saffraan, kalmus en kaneel, met allerlei bomen van wierook, mirre en aloe, mitsgaders alle voornaamste specerijen.  

 

 

-

15


 

  O fontein der hoven, put der levende wateren, die uit Libanon vloeien!  

 

 

-

16


 

  Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten!   

 

 

-

Hooglied 5

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: